Toen ik op 22 februari 1993 na 6 jaar wachten met het urgentiebewijs mijn in 1991 gerenoveerde appartementje uit 1897 mocht betrekken in een buurt die zo slecht was dat de woonstichting geen ouderen op de begane grond wilde plaatsen, was de waarde van de woning 60.000 gulden. De huur, inclusief service kosten bedroeg 268,11 gulden.
Er was in de jaren ’90 discussie of de woningen niet gesloopt moesten worden voor iets fris en nieuws.
Op een goed moment kwam er een brief dat ik de woning mocht kopen. Enkele weken later kwam er weer een brief dat dit toch niet mocht omdat de structuur waarop het huis staat na 15 jaar vervangen moest worden.
Na veelvuldig aandringen kreeg ik in 2009 eindelijk mijn zin en dus een (verschrikkelijk knullig en lelijk aangelegde) CV, waarvoor ik 41,75 euro extra huur ging betalen.
In 2007 bedroeg de WOZ-waarde alweer 151.000 euro en gister bleek dat bij dagtekening van 29 februari 2016 (toekomstmuziek?) dat deze 201.000 euro bedraagt. De huur bedraagt nu 310 euro per maand.
Inmiddels is overal CV geplaatst, behalve bij zittende huurders die dit niet wilden.
Mijn kersverse buren betalen zowat het dubbele aan huur.
Wat zal De Key blij zijn dat ik binnenkort vertrek. En dat ze nooit hebben gesloopt of verkocht. En hoe het met de bodem staat na 15 jaar; want die zijn allang voorbij? Dat zien zij morgen dan wel weer.