“Blijmoedige allesvreter: Irene Hemelaar […] wil de baas worden van de FNV”.
Wat kopte de Parool PS lekker met die hartewens op 25 november. Wat wilde ik dit graag.
En wat baal ik! Mijn blijmoedigheid liep even een fikse deuk op. Want de toetsingscommissie van de FNV wil het niet. De commissie heeft me niet op de kandidatenlijst gezet.
Natuurlijk hield ik er rekening mee dat het zou kunnen gebeuren, maar ik ben daar niet van uit gegaan. Ik was er immers nooit aan begonnen als ik niet had gedacht dat ik een positieve bijdrage aan de groei en inclusiviteit van de vereniging had kunnen leveren, met mijn stijl van leiderschap, waardoor we een steviger vuist zouden kunnen maken naar werkgevers, naar de politiek.
Het besef dat de toetsingscommissie mij niet geschikt vindt, staat immers ook in schril contrast met de toekenning van de Frans Banninck Cocqpenning [fimpje] door het stadsbestuur van de gemeente Amsterdam. Ik mocht deze op 18 november uit handen van Burgemeester van der Laan in ontvangst nemen juist voor die kwaliteiten die mijns inziens onontbeerlijk zijn voor het leiderschap van de toekomstige voorzitter van onze FNV. Enthousiasme, een innemende persoonlijkheid, iemand die groepen kan stimuleren en bij elkaar kan brengen, een verbinder. Iemand die zelfbeheersing en genuanceerdheid kan tonen als dat nodig is… Tja.
En toch, wie weet verrast de toetsingscommissie me met haar keuze(s). 12 december weten we wie er allemaal kandidaat zijn voor het voorzitterschap. Ik hoop dat er een kleurrijke kandidaat tussen zal zitten, een waar ik met volle overtuiging mijn stem op kan uitbrengen.
Wat ga ik nu doen? Ik ben een volhouder. Mijn volgende stap is dan ook mij kandidaat te stellen voor het Dagelijks Bestuur van de FNV. Het Netwerk Roze FNV heeft mij op 1 november naast het voorzitterschap ook hiervoor voorgedragen. Ook voor deze functie geldt: na toetsing word je al dan niet op de kandidatenlijst gezet. En ik hoor sommigen nu al denken: maar dan kan dit ook misgaan…
Ja. Dat is zo.
Ik ben dit grote avontuur echter gestart omdat ik vind dat er iets moet veranderen. Een nieuw elan binnen de FNV. Optimisme. Ik wil mij als mensenrechtenactivist – op welke manier die bij mij past en mij ook wordt gegund – inzetten voor gelijke rechten.
Voor mij geldt bovendien: Als je écht de urgentie voelt, als duidelijk is dat je moet ingrijpen omdat het anders mis gaat, dan pas ga je daadwerkelijk over tot actie. Het moment van urgentie is NU bereikt voor de vakbeweging. We leven in een tijdsgewricht waarin de gevolgen van decennia neoliberalisme pijnlijk zichtbaar zijn geworden. Het neoliberalisme heeft ertoe geleid dat de verhoudingen tussen jong en oud, vast en flexibel, arm en rijk, ernstig uit evenwicht zijn geraakt. Om de snel groeiende ongelijkheid tegen te gaan is solidariteit nodig, tussen niet werkenden en werkenden, tussen werkenden of je nu flexwerker bent, een échte baan hebt of als ZZP’er je brood verdient.
Oud en jong, man en vrouw, alles ertussenin; als we samen een vuist maken, zijn we een gesprekspartner waar niemand om heen kan en kunnen we politiek en werkgevers ertoe ‘verleiden’ dan wel dwingen om iedereen mee te laten profiteren van de opbrengsten. Samen kunnen we met resultaat opkomen voor gelijke rechten, goede arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden, voor veiligheid en kunnen we dus gezamenlijk onze toekomst veilig stellen.
Ik zet mij hier graag – zoals altijd met open vizier – voor in met als uitgangspunt dat het gooien van een steen, hoe klein de kiezel ook, altijd voor een rimpeling in het water zorgt.
Actievoeren loont.
Altijd.