Eigenlijk is het gewoon een raar woord. Gewoon. Een simpel, algemeen woord dat eenvoudigweg wordt toegepast om iets alledaags mee aan te duiden. Niets bijzonders en vrij onschuldig dus.
Je gebruikt het als je iets beweert, zonder uitleg te willen geven, omdat het nou eenmaal zo is. In het geheugen van menig dertig plusser staan ze gegrift, Petje Pitamientjes’ beroemde woorden. ‘Mijn moeder zegt dat het goed voor me is, omdat er zoveel vitamientjes in zitten. Stom hè. Ik vind het gewoon lekker’. Ga toch heen met je vitaminen, als het maar lekker is.
Gewoon wordt echter een stuk minder onschuldig wanneer mensen het al dan niet bewust gebruiken als uitsluitinginstrument. Hoe vaak ik niet de reactie ‘Ik ben gewoon hetero’, heb gehoord, wanneer in een gemengd gezelschap de geaardheid van de aanwezigen ter sprake kwam. Gewoon hetero. Dat impliceert dat ík dat dan niet ben als lesbo. Hoe doorsnee mijn leven ook zou kunnen zijn, toch ben ik niet gewoon. Niet normaal.
Traditioneel wordt er jaarlijks na de botenparade van de Amsterdam Gay Pride afgegeven op de enkele, vrij blote adonissen en übervrouwelijke travestieten die meevaren. Zo las ik op internet opmerkingen als: ‘Een trieste bedoening’, ‘Ik stond op een hele normale boot met normale homo’s met gewone kleren aan’. ‘Er zit altijd wel een boot tussen met een paar fouten’. Aiaiai, Je mag dus wel homo zijn en misschien zelfs op een boot meedoen aan de parade als je je maar normaal gedraagt en er gewoon uitziet als een hetero.
Laat ik in dezen echter niet holier than thou wezen. Tot mijn dertigste snapte ik er ook geen hol van waarom lesbische vrouwen zich graag mannelijk wilden kleden en gedragen. Toen ik halverwege de jaren ’90 met mijn toenmalige vriendin meedeed aan een reportage voor het blad Santé over homo- en lesbostellen, waren we blij dat er zich dankzij ons tenminste één normaal – lees ‘vrouwelijk’ – vrouwenstel tussen al die stereotype koppels bevond. En hierin werden we door onze heteroseksuele omgeving volledig bevestigd.
Mijn schellen vielen echter van de ogen na het lezen van Leslie Feinbergs’ Een butch zingt de blues. Dit boek deed me beseffen dat de norm van de heteroseksualiteit die bepaalt dat vrouwen ‘vrouwelijk’ moeten zijn en mannen ‘mannelijk’, helemaal niet logischerwijze op iedereen van toepassing is. Laat staan het man of vrouw zíjn!
Als je helemaal jezelf kunt zijn binnen die heteronorm, dan is dat eigenlijk heel bijzonder en mooi meegenomen. Het is goed je hiervan bewust te zijn en stevig naast de holebi’s te staan die deze norm als te krap ervaren of die hun eigen norm hebben gecreëerd. Niet uitsluiten, maar insluiten. Om zo in alle vrijheid een ieder gewoon zichzelf te laten zijn.
Irene Hemelaar – lellebelle op Twitter – is creatief ondernemer en roze barricadenbeklimmer. Ze houdt van Mariska en hokt met konijn Ben.